Aansturing en organisatie

Het is belangrijk om in beeld te krijgen van alle sterke punten en expertises binnen de satellieten en breder in het netwerk, zodat deze snel en optimaal benut kunnen worden. Zo wordt er bij nieuwe studies gekeken naar trackrecords (mensen die al eerder iets hebben gedaan op het onderwerp). 

Quote uit kwalitatief onderzoek IVBM 2018

 

  1. Zoek naar een gulden middenweg waarbij condities en voorwaarden bottom-up tot stand komen en top-down worden afgesproken. “Zo krijg je sneller dingen gedaan en is er geen concurrentie. Bij bottom-up is namelijk iedereen bezig om eigen zaken voor elkaar te krijgen.”
  2. Er is een bepaalde trekkracht nodig om facilitaire voorzieningen te creëren en satellieten te verbinden.
  3. Het begin is essentieel, er zijn kartrekkers nodig en er moet draagvlak gecreëerd worden. “Het moet geen one-man show zijn”.
  4. Er is iemand nodig die kan verbinden en het gezamenlijk belang en doel communiceert, daar moet financiering voor vrij gemaakt worden.
  5. Communicatie richting achterban en het veld via de mail of tijdens bijeenkomsten is vaak niet voldoende. Ontwikkel systemen waarmee iedereen eenvoudig op de hoogte wordt gebracht van lopende, afgeronde studies en andere activiteiten van het netwerk/consortium.
  6. Stel vaste contactpersonen in het veld aan voor communicatie vanuit en richting netwerk/consortium. Dit stimuleert de kennisdeling en implementatie van onderzoeken.
  7. Wanneer alle vragen en expertises van het veld inzichtelijk zijn dan hoeft er minder ad hoc gewerkt te worden en kunnen onderzoeksvragen sneller worden gekoppeld aan een projectleider/groep.
  8. Gebruik bestaande onderzoeksinfrastructuren voor nieuwe onderzoeken.
  9. Zoek naar gezamenlijke delers tussen verschillende gesubsidieerde (doelmatigheids)onderzoeken, waarin onderzoeken elkaar kunnen steunen.
  10. Zonder netwerk ontbreekt het vaak aan infrastructuur om bestaande kennis en data efficiënt te kunnen benutten.
  11. In de praktijk blijkt het soms zoeken hoe de regionale consortia het beste vorm gegeven kunnen worden. Meestal gebeurt dit ‘werkende weg’.
  12. Voor een kennisinfrastructuur is het nodig dat mensen en zorgverleners uit de verschillende echelons elkaar kennen, weten te vinden en bereid zijn met elkaar te delen.
  13. Iedere wetenschappelijke vereniging die een consortium gaat vormen moet een structuur kiezen die bij de vereniging past en aansluit op de bestaande omvang, kennis en faciliteiten. Probeer ‘waarom’ vragen te voorkomen. Het is belangrijk dat iedereen op één lijn zit en het eens is over de vorm en de aanpak.


Heeft u nog een goede aanvulling op dit onderwerp? Uw ervaring delen kan hier. Of laat hieronder een reactie achter.


Reacties: