De vier scenario’s in netwerkvorming

Er zijn vier niveaus in netwerkvorming te onderscheiden. Hieronder staan de kenmerken en de voor- en nadelen van alle vier de scenario’s beschreven, afkomstig uit het ‘Stappenplan netwerkvorming‘ van het Kennisinstituut. Het stappenplan is een verkorte versie van hoofdstuk vier van het adviesrapport Zorgevaluatie van de Federatie Medisch Specialisten.


Scenario 1: Geen netwerk binnen vereniging

Kenmerkend voor dit scenario is dat studies ad hoc en zonder onderlinge afstemming of coördinatie worden ingediend. De meeste wetenschappelijke verenigingen bevinden zich in dit scenario.

Het voordeel van deze structuur is dat het geen extra investeringen kost.

Het nadeel van deze structuur is het risico op afstemmings-, inclusie- en draagvlakproblemen. Dit allen heeft negatieve consequenties voor een brede implementatie van onderzoeksresultaten.

Onderzoeken bestaan voornamelijk uit vragenlijsten met heterogene en softe uitkomstmaten, daarom is er veel data nodig om gegronde uitspraken te kunnen doen. Dan is er nog de factor uitval waarmee je te maken kan krijgen. Met kleine onderzoekjes kom je er niet. Samenwerking is dus van groot belang voor het slagen van onderzoeken.

Quote uit kwalitatief onderzoek IVBM 2018


Scenario 2: Geen netwerk en enige coördinatie binnen de vereniging

Kenmerkend voor dit scenario is een vast aanspreekpunt (commissie/werkgroep/persoon) die met alle onderzoekers binnen de vereniging afstemt. Daarnaast draagt de vereniging zorg voor het steunen van studies die aansluiten op de onderwerpen van de kennisagenda.

Het voordeel van deze structuur is dat er geen grote investeringen nodig zijn en deze onderlinge afstemming toch kan leiden tot:

  • Een grotere honoreringskans van financiers.
  • Voorkomen van doublures tussen onderzoeken.

Het nadeel van deze structuur is dat er nog steeds kans is (dan wel in mindere mate dan bij scenario 1) op afstemmings-, inclusie- en draagvlakproblemen. Ook dit scenario kan een brede implementatie van de onderzoeksresultaten in de weg staan. Met name voor grote wetenschappelijke verenigingen en specialismen is het soms niet voor iedereen duidelijk welke onderzoeken lopen of zijn afgerond. Hierdoor kan het voorkomen dat er gelijktijdig studies met hetzelfde onderwerp worden ingediend, studies worden ingediend die niet aansluiten op de kennisagenda of studies die beroep doen op dezelfde populatie.

Als een onderzoek geïnitieerd wordt vanuit midden-ervaren mensen, dan is het belangrijk dat de kennis van experts tijdig wordt ingeschakeld. Enerzijds is een zelfsturend aanpak mooi waarbij men goed aanvoelt wat er nodig is en deze expertise erbij zoekt. Maar er moet ook het besef zijn dat dit niet altijd vanzelf gebeurd. Sommige netwerken zijn niet volwassen genoeg om een aanvraag te doen. Dit komt doordat je netwerk rondom een onderwerp vormt en niet vanuit een bestaand goed lopend netwerk.

Quote uit kwalitatief onderzoek IVBM 2018

Scenario 3: Netwerk van onderzoekers binnen een vereniging

Kenmerkend voor dit scenario is dat onderzoekers onderling afstemmen over de inclusie en gezamenlijk studies indienen. Daarnaast worden er afspraken gemaakt over de uitvoering van de studies en de taken verdeeld. De vereniging coördineert en faciliteert het netwerk. Een voorbeeld van een consortium binnen dit scenario is de CORE van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging.

De voordelen van de structuur zijn:

  • Een toename in kwaliteit van studies en voorstellen, doordat expertises binnen het netwerk beter kunnen worden benut bij het indienen en de uitvoer van studies.
  • Dat opgedane kennis makkelijker kan worden verspreid door de duidelijke structuur van het netwerk.
  • Een breder draagvlak binnen de vereniging en daarmee een betere implementatie van de resultaten.
  • Meer onderlinge afstemming, wat zorgt voor een snellere patiënten inclusie.

Het nadeel van deze structuur is dat er nog steeds geen complete regie is en er veel investeringen binnen en van de vereniging nodig zijn om de samenwerking en afstemming tussen onderzoekers te realiseren.

 

Het consortium bestaat uit een verzameling onderzoeksgroepen en houdt zich bezig met het uitwerken en uitvoeren van de kennisagenda. Vanuit de wetenschappelijke vereniging is er iemand aangesteld om de verdere ontwikkeling van het consortium en overkoepelende structuur te coördineren. 

Quote uit kwalitatief onderzoek IVBM 2018

Scenario 4: Geïntegreerd netwerk

Kenmerkend voor dit scenario is de centrale regie van de vereniging en faciliteiten, zoals een trialbureau, worden geïntegreerd binnen de vereniging. Een voorbeeld van een consortium binnen dit scenario is het NVOG consortium van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie.

De voordelen van deze structuur zijn:

  • Een breder draagvlak binnen vereniging en daarmee een betere implementatie van resultaten.
  • Een brede afstemming tussen onderzoekers.
  • Betrouwbare en snellere patiënteninclusie.
  • Hogere kwaliteit van onderzoeksvoorstel.
  • Vergrote kans op betrouwbare uitvoering van studies.
  • Complete regie.

Het nadeel van deze structuur zijn de grote noodzakelijke investeringen en bijbehorend financieel risico. Bovendien kan dit scenario alleen maar slagen bij een aanzienlijk aantal studies per jaar binnen het netwerk. Bij keuze voor dit scenario is het dan ook van belang dat de vereniging over de middelen (financieel en mankracht) beschikt om een geïntegreerd netwerk op te zetten en of het past bij de huidige cultuur van de vereniging. Alleen met voldoende commitment van de vereniging kan een geïntegreerd netwerk succesvol worden.

Voor een projectleider is het bovendien ook voordelig om een project eerst bij het consortium in te dienen. Projecten die door het consortium worden goedgekeurd worden bijna altijd gehonoreerd. 

Quote uit kwalitatief onderzoek IVBM 2018

Heeft u nog een goede aanvulling op dit onderwerp? Uw ervaring delen kan hier. Of laat hieronder een reactie achter.


Reacties: